La notion de vestige est ce qui guide le travail de Nicolas Gutiérrez Muñoz (Bruxelles, 1987). Ses tableaux, sculptures et installations sont comme les résidus d’une époque en voie de disparition. Se projetant dans le futur qui connaîtra bientôt les conséquences inévitables de nos modes de vie actuels, à commencer par la surconsommation et la destruction de l’environnement, l’artiste se fait le gardien des traces d’une civilisation à travers ses matériaux. Travaillant principalement avec le béton, Nicolas transforme, non sans ironie, ce matériau pesant, utilitaire et polluant en sculptures et tableaux à la dimension poétique. L’arte povera constitue une source d’inspiration pour l’artiste, qui n’a de cesse de réinterpréter les éléments du monde industriel qui l’entoure avec ses yeux d’artiste. Portes, fenêtres, châssis, morceaux de bois ou de métal, chaudières ou autres objets qu’il récupère dans la rue trouvent également refuge chez l’artiste, qui valorise leurs qualités esthétiques à travers les jeux de matière et de transparence propres à chacun des matériaux qu’il s’approprie.
Utilisant des matériaux non traditionnels, n’appartenant à aucun médium identifiable et enfin transgressant les codes de présentation, les œuvres de Nicolas questionnent le support et brouillent les frontières entre art et vie quotidienne. Elles bousculent nos repères et interrogent la fonction de l’art dans une société qui a perdu le contact avec la matière. L’artiste recouvre un lien de proximité avec celle-ci, cette matière qui dans le même temps symbolise architecture, confort de vie, croissance, destruction et reconstruction,… pour constituer, au fil du temps, les reliques d’un passé non viable.
The notion of legacy guides the work of Nicolas Gutiérrez Muñoz (Brussels, 1987). His paintings, sculptures and installations resemble the remnants of a disappearing era. Projecting himself into a future bearing the consequences of our current lifestyles of consumerism and environmental destruction, Nicolas becomes the guardian of civilisation through its inherent elements. Working mainly with concrete, Nicolas ironically transforms this heavy, utilitarian and polluting material into sculptures and paintings with a poetic dimension. Arte povera (literally ‘art is poor’ where the everyday becomes meaningful) is a source of inspiration for the artist, who endlessly reinterprets the industrial world surrounding him. Doors, windows, frames, pieces of wood or metal, boilers and other discarded objects find refuge with the artist, who then enhances their aesthetic qualities through careful manipulation specific to the individual materials found.
Using non-traditional, unrecognisable materials, Nicolas’ work contravenes codes of presentation, questions the medium and blurs the boundaries between art and everyday life. He challenges our reference points and questions the function of art in a society that has lost touch with substance. He reclaims a closer relationship with the materials which symbolises architecture, comfort, growth, destruction and reconstruction, and represent, in time, the relics of an unsustainable past.
In het werk van Nicolas Gutiérrez Muñoz (Brussel, 1987) vormt het begrip ‘overblijfsel’ de leidraad. Zijn schilderijen, sculpturen en installaties zijn als de overblijfselen van een tijdperk dat aan het verdwijnen is. Zich richtend op de toekomst, die weldra de onvermijdelijke gevolgen van onze huidige levensstijl zal ondervinden, te beginnen met onze overconsumptie en de vernietiging van het milieu, stelt de kunstenaar zich op als behoeder van de sporen van een beschaving, via haar materialen. Nicolas werkt voornamelijk met beton en transformeert niet zonder ironie dit zware, utilitaire en vervuilende materiaal in sculpturen en schilderijen met een poëtische dimensie. Voor deze kunstenaar, die de elementen van de industriële wereld die hem omringt voortdurend met zijn kunstenaarsogen herinterpreteert, is de arte povera een bron van inspiratie. Ook deuren, ramen, kozijnen, stukken hout of metaal, ketels of andere voorwerpen die hij op straat aantreft, vinden een onderkomen bij de kunstenaar, die hun esthetische kwaliteiten versterkt door het spel van materie en transparantie dat eigen is aan elk van de materialen die hij zich toe-eigent.
Nicolas' werken gebruiken niet-traditionele materialen, behoren tot geen enkel identificeerbaar medium en overschrijden uiteindelijk de codes van presentatie. Ze stellen de drager in vraag en doen de grenzen tussen kunst en dagelijks leven vervagen. Nicolas daagt onze referentiepunten uit en peilt naar de rol van kunst in een maatschappij die het contact met de materie heeft verloren. Hij knoopt opnieuw een nauwe band aan met die materie, die tegelijkertijd symbool staat voor architectuur, levenscomfort, groei, vernietiging en wederopbouw... om met de loop der jaren de overblijfselen van een niet-levensvatbaar verleden te verzamelen.